Disciplines

Puinzoeken

Bij het puinzoeken wordt de honden geleerd verstopte personen onder puin te zoeken en te verwijzen.

Het puin kan bestaan uit geheel of gedeeltelijk gesloopte gebouwen, puin bij een puinkraker of een geprepareerde rampenplaats.

 

Tijdens de trainingen zal altijd begonnen worden met het bouwen van verstekken. In deze verstekken kunnen mensen op een veilige manier onder het puin verstopt worden.

De honden wordt geleerd om mensen die zich onder het puin bevinden te zoeken en te verwijzen. Het verwijzen gebeurt meestal door aanhoudend te blaffen en in het puin te krabben.

 

De verstopte personen hebben altijd een speeltje van de hond bij zich. Zodra de hond de persoon heeft gevonden en verwezen wordt hij beloond met het speeltje. De hond krijgt alle tijd om te spelen. Het spel is van groot belang, voor zijn speeltje moet hij immers bergen puin doorzoeken.

 

Er kan op 3 niveaus examen worden gedaan:

          Geschiktheid. De hond moet op een puinlocatie van 400 tot 600 m² in maximaal 10 minuten 1 persoon zoeken en verwijzen.

          A. De hond moet op een puinlocatie van 800 tot 1000 m² in maximaal 15 minuten 2 personen zoeken en verwijzen.

          B. De hond moet op een puinlocatie van 1200 tot 1500 m² in maximaal 30 minuten 3 personen zoeken en verwijzen.

 

Alle examens bestaan uit een zoekgedeelte ook uit een appèl- en hindernisgedeelte.

 

 

 

Vlakterevieren

Bij het vlakterevieren wordt de honden geleerd systematisch een bos- en/of heidegebied af te zoeken naar liggende of zittende personen.

Voor de hond is ieder liggend of zittend persoon een “slachtoffer”. Lopende of staande personen zullen door de hond worden genegeerd.

De hond zal doormiddel van een verwijzing aan de geleider duidelijk maken dat hij een slachtoffer heeft gevonden. Her verwijzen kan op diverse manieren gebeuren maar de meest voorkomende manier is blaffen.  De hond blijft bij het slachtoffer en gaat aanhoudend blaffen tot de geleider bij hem en het slachtoffer is aangekomen.

Er kan op 3 niveaus examen worden gedaan:

          Geschiktheid. De hond moet in een bosgebied van 5000 m² in maximaal 10 minuten 1 persoon zoeken en verwijzen.

          A. De hond moet in een bosgebied van 20.000 m² in maximaal 15 minuten 2 personen zoeken en verwijzen.

          B. De hond moet in een bosgebed van 35.000 tot 40.000 m² in maximaal 30 minuten 3 personen zoeken en verwijzen.

Alle examens bestaan uit een zoekgedeelte ook uit een appèl- en hindernisgedeelte.








Appèl & hindernissen

Bij het onderdeel appèl en hindernissen worden gehoorzaamheidsoefeningen geleerd. Ook leert de hond om zonder angst en zelfverzekerd over bijvoorbeeld onstabiele toestellen te lopen.

Het programma bestaat uit:

          Het volgen in gewone- , versnelde- en langzame pas.

          Volgen om en door een groep van 4 personen waarvan 2 personen die in de groep lopen ook een hond bij zich hebben.

          De afstandscontrole. Bij deze oefening volgt de hond naast de geleider. Na 10-15 passen gaat de hond op commando zitten. De geleider loopt 40 passen door. De geleider roept de hond naar zich toe maar geeft halverwege een af-commando waarop de hond gaat liggen. Vervolgens geeft de geleider een sta-commando waarop de hond op dezelfde plaats gaat staan. Tot slot roept de geleider de hond bij zich.

          Apporteren van een gebruiksvoorwerp over de grond.

          Lopen over een beweegbare vatenbrug.

          Lopen over een op schragen geplaatste horizontale ladder.

          Kruipen door een 3 meter lange tunnel met een 3 meter lange flap.

          Lopen over een schommel.

          Lopen over onaangename materialen.

          Dirigeren op afstand. Bij deze oefening staan 3 toestellen in een driehoek opgesteld met in het midden een pion. De hond wordt eerst naar de pìon gestuurd en gaat vanuit die positie naar een door de geleider bepaald toestel. De hond neemt plaats op het toestel en gaat op commando naar een volgend toestel. Ook hier neemt de hond plaats op en gaat tenslotte op commando naar het laatste toestel. Hier vanaf loopt de hond op commando terug naar de geleider.

          Dragen en overgeven. De geleider tilt de hond op, loopt 10 meter, geeft de hond aan een andere persoon die, na de hond ook 10 meter gedragen te hebben, neerzet. De hond blijft op deze plaats tot de geleider de hond roept.

          Afliggen terwijl een andere hond de bovengenoemde oefeningen uitvoert.

Tijdens het volgen en het afliggen wordt er geschoten. De hond mag geen schotangst of agressie tonen.

 

 

VZH

LVoor je kunt deelnemen aan reddingshondenexamens moet je in het bezit zijn van het VZH-diploma (Verkeers Zekere Hond).
Het VZH-examen bestaat uit 2 delen:

          Appèl

          Praktijkgedeelte op de openbare weg

Je moet voor het eerste deel (appèl) geslaagd zijn om door te mogen naar het praktijkgedeelte.

Het appèl bestaat uit:

          Aangelijnd volgen met tempowisselingen (langzame en versnelde pas).

          Volgen door een groep van 4 personen.

          Vrij volgen met tempowisselingen (langzame en versnelde pas).

          Zit-oefening.  De vrij volgende hond gaat na 10-15 passen op commando van de geleider zitten. De geleider loopt 15 passen door en keert zich om naar de hond. Hierna loopt hij terug naar de hond.

          Af-oefening. De vrij volgende hond gaat na 10-15 passen op commando van de geleider liggen. De geleider loopt 30 passen door en keert zich om naar de hond. Vervolgens roept hij de hond bij zich.

          Af- en Blijfoefening. De hond wordt aan de kant van het veld afgelegd terwijl een andere hond de hierboven beschreven oefeningen uitvoert.

Het praktijkgedeelte bestaat uit:

          Ontmoeten van personen.

          Gedrag tegen een fietser.

          Gedrag tegen auto’s.

          Gedrag tegen joggers.

          Gedrag tegen andere honden.